“Gekkenwerk” (Achter de schermen van een TBS- kliniek), boek van Anita Heuveling van Beek

Ik vind dat de TBS zich als maatregel ruimschoots heeft bewezen en ik ben faliekant tegen afschaffing. Als actief deelnemer aan internationale kennisuitwisseling op het gebied van gevangenissen en forensische psychiatrie vind ik dat ons TBS-systeem zich positief onderscheidt. Er wordt uitgebreid gekeken naar de persoon van de verdachte/dader en de rechter wordt deskundig geadviseerd over de mate van toerekeningsvatbaarheid en de ingeschatte gevaarlijkheid. Mensen worden behandeld om de recidivekans te verminderen en er wordt bovendien geadviseerd over de vraag hoe lang de maatregel nodig is. De behandeling is intensief en van een hoog niveau en er wordt gebruik gemaakt de nieuwste methoden zoals EMDR en een verregaand ontwikkeld instrumentarium op het gebied van risico- inventarisaties.

In het boek “Gekkenwerk” beschrijft Anita Heuveling van Beek hoe uiterst intensief daarmee wordt gewerkt door de behandelteams en hoe serieus men omgaat met de veiligheid binnen de kliniek en risico’s voor de samenleving.

Hoe anders is het in de vele landen waar ik werkte en waar het niet uitmaakt of iemand zwakbegaafd of psychotisch is tijdens het plegen van het delict maar mensen gewoon lang worden opgesloten of zelfs worden geëxecuteerd.  En/of waar de opsluiting mensen verder beschadigd en gevaarlijker maakt. Hetgeen weer leidt tot recidive.

Recidivecijfers zijn ingewikkeld en een vergelijking tussen TBS en gevangenisstraf (wat vaak gebeurt) zegt weinig over het effect van deze maatregel of een straf, maar het is een feit dat de TBS een laag recidivecijfer heeft, ook internationaal gezien. En wat ik ook belangrijk vind is dat de TBS mensen de kans geeft zich te rehabiliteren en zij zich, als het gevaar is afgenomen, weer kunnen voegen bij hun partner, kinderen, ouders en andere naasten. Het getuigt van respect voor de menselijke waardigheid en van een bepaalde mate van beschaving. Ik kom veel in gevangenissen in de VS en zie de destructieve impact van een koud en harteloos repressief beleid op de samenleving. Zoals Nelson Mandela al zei: “als je wilt weten hoe de staat van een land is dan moet je in haar gevangenissen kijken.” Of, met andere woorden: “als er geen humaan strafrechtsysteem is, dan moet iedere inwoner van een land vrezen voor wat er met hem of zijn/haar dierbaren gebeurt als er een verdenking van strafbare feiten ontstaat.

Ik heb “Gekkenwerk”  (Achter de schermen van een TBS- kliniek) van Anita Heuvelrug van Beek in een adem uitgelezen. Het is goed geschreven en geeft inderdaad een inkijkje in de TBS vanuit het perspectief van een gedreven en zeer energieke gedragskundige/leidinggevende. Anita is oprecht en neemt geen blad voor de mond. Haar drive om het goed te doen spat van de bladzijden af en ik moet zeggen dat ik heel erg veel herken vanuit mijn eigen werkervaring. Dit boek is wat mij betreft vooral een pleidooi voor de inzet en intenties van de werkers in de TBS: de complexiteit om in deze tijd met mensen te werken die als gek en gevaarlijk worden gezien is enorm, net als de druk die wordt ervaren binnen de microkosmos van een Tbs-kliniek. Ik geef het je te doen.

En zoals Anita haar boek vanuit haar positie en persoon heeft geschreven, zo geef ik een reactie vanuit mijn werkelijkheid: die van iemand die ruim veertig jaar in inrichtingen heeft gewerkt, waarvan 27 jaar als directeur, maar die sinds een jaar of vijftien werkt met en voor families van gedetineerden, slachtoffers, nabestaanden, ex-gedetineerden en Tbs-gestelden. Dat heeft mijn blik veranderd en ook de manier waarop ik naar mezelf en het werk dat ik deed. Mijn reactie is bedoeld om iets over het boek te zeggen, maar zegt daarom wellicht net zoveel over mij. Ikzelf beschouw het als een essay dat ik schrijf naar aanleiding van “Gekkenwerk”. Wat Anita beschrijft dekt wat mij betreft de gang van zaken in de praktijk en ik raad iedereen aan het boek te lezen om zich daar een oordeel over te vormen.

Direct bij de inleiding ontstond bij mij een wat ongemakkelijk gevoel. Anita staat stil bij slachtoffers en nabestaanden van vaak gruwelijke delicten en vraagt begrip (geen verontschuldiging) voor de daders. Ze schetst een vertrouwd beeld: Tbs’ers zijn zonder uitzondering beschadigd uit hun jeugd gekomen en opgegroeid in een context waarin misbruik en/of mishandeling en/of verwaarlozing voorkwam.

Zo kijkt Anita gedurende het hele boek naar die daders, maar ook naar hun partners, ouders en verdere familie. Ze kunnen niet, het interesseert hen niet, ze zijn verslaafd, beperkt of hebben een stoornis, zijn zelf slachtoffer of dader en dus onderdeel van de problematiek waardoor de dader in de TBS kwam. De pathologie van mensen staat centraal, hun beschadigingen en alles wat ze niet kunnen, veel meer dan hun gezonde delen, hun mogelijkheden en talenten.

Dat wij in de samenleving en ook de mensen die bij Justitie werken, zelfs de experts, zo naar mensen in gevangenissen en klinieken kijken is me bekend. Sterker nog: toen ik werkte in jeugdinrichtingen, het Pieter Baan Centrum en als gevangenisdirecteur was ik onderdeel van het repressieve systeem en heb ik dat beeld van mensen en groepen ook uitgedragen en naar mijn handelen vertaald.  Net als Anita wilde ik ondanks dat “de unieke mens” in eenieder zien, kansen en mogelijkheden benutten en iets bijdragen aan het verminderen van het geweld en het veiliger maken van de samenleving. Vanuit mijn persoonlijke behoefte om verschil te maken en de wereld een beetje beter.

Wat ik echter steeds meer ben gaan beseffen is, dat mijn/onze manier van kijken en handelen geweld eerder in stand houdt en dat zelfs stimuleert dan dat het recidive tegengaat.  Niet omdat medewerkers van Justitie verkeerde intenties hebben, maar omdat onze manier van kijken mensen geweld aan doet en belemmert.

Neem nu het oordeel van Anita over daders en hun context. Vaak is er van alles aan de hand tijdens het opgroeien, dat klopt. En er is ook veelal sprake van een stoornis of beperking bij betrokkene, zeker in de TBS, en volgens onderzoek geldt dat ook voor veel gedetineerde mensen. In veruit de meeste gezinnen van daders die ik ken zijn er echter broers en zussen die het goed tot zeer goed doen in de samenleving en zich verre houden van criminaliteit. En wat te denken van de vele gezinnen van daders die zich niet in negatieve zin onderscheiden van andere gezinnen? Waar ouders aandacht en zorg hadden en en waar een kind opgroeide en niet “paste” op school, moeilijk was thuis, gepest werd en naar het Bijzonder Onderwijs ging? Dat op jonge leeftijd drugs ging gebruiken, strafbare feiten ging plegen die uiteindelijk zeer ernstig werden? Een kind dat niet anders wist dan dat hij of zij niet “klopte” zoals zijn/haar broers en zussen of andere kinderen dat wel deden? Hoeveel ouders zijn er niet die zich geen raad wisten met hun kind?

Overigens: als het gaat over het opgroeien in een milieu waarin sprake is van geweld en armoede en vooral: hoe wij naar die gezinnen kijken dan is het vorig jaar verschenen boek van Milio van der Kamp een uniek en fantastisch boek en een aanrader: “Misschien moet je iets lager mikken” https://www.miliovandekamp.com/. Het boek gaat helemaal niet over de TBS maar wel over onze manier van kijken en handelen zoals dat ook op scholen, in gevangenissen en TBS- instellingen gebeurt.

Zonder in een “nurture/nature” discussie terecht te willen komen meen ik te kunnen zeggen dat de “match” tussen het unieke individu en zijn/haar omgeving bepalend is voor het kunnen opbouwen van een “maatschappelijk aanvaardbaar bestaan”. 

Ik denk aan de maatschappelijke veroordeling van ouders van Tbs-gestelden en gedetineerden, hun eenzaamheid en een bijna niet te verwerken schuldgevoel. Terwijl dat harde oordeel over hen in mijn ogen vaak zeer onterecht is.

We verdelen andere mensen in slachtoffers en daders, goeden en slechten, zieken en gezonden, zelfredzamen en hulpbehoevenden enz. Deze etiketten zeggen vooral veel over degene die de ander zo ziet en als het al iets zegt over betrokkene dan wordt vaak gemakshalve vergeten dat al deze kenmerken in meer of mindere mate in ons allemaal aanwezig zijn. En dat degene die geduid wordt 100 dingen meer is dan die paar kenmerken die hem worden toegedicht. Overigens gaat betrokkene dat oordeel van anderen zelf internaliseren en meent ook zelf dat hij of zij “niet okay” is. Over hoe schuld, vergeving en daderschap werkt zegt Eckhart Tolle mijns inziens heel rake woorden in dit filmpje:

We hebben behoefte aan ordening en duiding maar elk etiket maakt dat onze blik verkokert, en het lastig wordt om andere dingen te zien. Daar komen in een gevangenis of een kliniek nog een aantal specifieke omstandigheden bij die ook voorbijkomen in “Gekkenwerk” en die het destructieve effect versterken. Ik noem er een paar:

  • De mens kan niet worden gedefinieerd door zijn gedrag of delict maar in een Justitiële Inrichting is het delict de aanleiding of zelfs het centrale thema. Dat maakt de ruimte om op zoek te gaan naar wie iemand echt is beperkt. In het boek zijn verschillende passages waarin Anita beschrijft wat de dader ervaart, bijvoorbeeld iemand die kinderen misbruikt. Niet prettig om te lezen, maar ik vraag me ook af of zij kan weten hoe iemand zijn leven en delict ervaart. Het had van mij achterwege mogen blijven.
  • Mede door tendensen in de samenleving, politiek en media neemt de angst voor criminaliteit toe en elk begrip voor mensen die een delict hebben gepleegd af. De angst voor (politieke) schade regeert waardoor er nauwelijks ruimte is om te doen wat echt helpt bij terugkeer in de samenleving.
  • Het machtsverschil in gevangenissen en klinieken tussen personeel en ingeslotenen is enorm. Dat zorgt ervoor dat beide groepen elkaar lang niet altijd kunnen blijven zien als mensen die voor misschien wel 99 procent hetzelfde zijn: gewoon mensen. De rugzak en het herstelproces van de psycholoog of begeleider blijft buiten schot, dat van de ingeslotene ligt voortdurend onder een enorm vergrootglas. Het verbaast me in contacten met mensen die binnen zitten elke keer weer hoe weinig medewerkers, zeker ook gedragskundigen zich realiseren hoezeer ze zelf onderdeel zijn van het systeem, en bijdragen aan het belemmerende en onveilige klimaat.
  • De kliniek wordt afgerekend op geld en een lange reeks van kengetallen. Doorstroom, uitstroom, incidenten, recidive enzovoorts. Ze zijn gedwongen om actief en heel stevig aan de gang te gaan met de behandeling en te proberen ander gedrag te bewerkstelligen. “Zoals u bent bent u niet okay. U moet veranderen en wij gaan u sturen en beoordelen.” En dat in een gedwongen situatie. Het is als lachen op commando. De vloer schoonmaken met modderlaarzen aan.
  • Het behandel of detentieplan en de stappen op de route die iemand gaat is en blijft eigendom van de overheid en niet van degene over wiens leven het gaat. Zoals het leren fietsen terwijl je gedwongen wordt op de bagagedrager te zitten. Echt bewegen en ontwikkelen wordt dan moeilijk en wat vaak rest is het elkaar in de weg zitten van personeel en ingesloten of een soort passieve status quo om het allemaal een beetje leefbaar te houden.
  • Het is zeer de vraag of de behandeling werkt of liever gezegd: wat eigenlijk de reden is waarom iemand niet meer recidiveert. Volgens Esther Post is er weinig wetenschappelijk bewijs is te vinden over of het werkt en wat dan precies. Ze schreef een prachtig proefschrift (2023) waarover ik haar interviewde: https://prisonshow.podbean.com/e/204-de-kunst-van-het-straffen-met-ester-post/

Talloze familieleden en ingeslotenen worden in “Gekkenwerk” ongunstig beschreven, zowel naar uiterlijk en presentatie als naar karakter en gedrag. Maar als er in de hogedruk-ketel van de kliniek dingen misgaan met, door en tussen collega’s dan gebeurt er hetzelfde wat ook naar de Tbs’ers gebeurt: men oordeelt over elkaar en reageert vanuit pijn en boosheid. Heel erg menselijk natuurlijk, want elke medewerker, van directeur tot beveiliger heeft zijn eigen rugzakje, zijn angsten en vooroordelen en zal van daaruit reageren, tot dat hem of haar niet meer in de weg zit. Ieder kijkt vanuit zijn of haar eigen positie en context en heeft (zoals dat nu eenmaal is tussen mensen) geen flauw idee hoe de ander zijn of haar leven ervaart. Het zo enorm fijn zijn als dat bewustzijn (“ik heb geen flauw idee”) breed zou worden ervaren bij Justitie. Een volgende stap kan wellicht zijn dat gedetineerden en Tbs’ers zouden worden benaderd met een houding van: “Hartelijk welkom, u bent hier vanwege een delict, maar ik nodig u uit om uzelf te zijn, ik weet zeker dat u talenten en mogelijkheden heeft om iets te kunnen bijdragen.  Soms zullen we u beperken en begrenzen, maar dat zal altijd zijn vanuit overwegingen van veiligheid en we hopen dat wij u de ruimte bieden waar u behoefte aan heeft om uw verblijf hier zinvol te maken”.

Zoals gezegd: de TBS kan zeker bijdragen aan het doorbreken van de spiraal van geweld. Wat ik echter zie gebeuren en wat het boek “Gekkenwerk” duidelijk maakt is dat binnen de TBS wordt meegegaan in het gebruikelijk patroon van (ver)oordelen, uitsluiten en vanuit pijn en angst reageren.  Dat is zonde en ondermijnt zowel het effect van de maatregel als het bestaansrecht ervan. Zoals in de gevangenis deze mechanismen het werken aan herstel van slechts voor een kleine groep wordt ondersteund.  

Mensen ruimte kunnen geven om hun eigen weg te vinden door betrokken aanwezig te zijn, door hen weliswaar te beletten om het pand te verlaten maar verder zo weinig mogelijk hun autonomie aan te tasten.  Ik wil Anita en haar collega’s op geen enkele manier diskwalificeren.  Maar zoals het nu gaat herhalen we steeds datgene waarvan iedereen weet dat het niet echt goed werkt (wat ook uit onderzoek blijkt). Sterker nog: de repressie neemt schrikbarend toe, waardoor men kan voorspellen dat straffen en maatregelen steeds minder effectief worden en het draagvlak voor de TBS en een humane detentie voor alle gedetineerde mensen verder afneemt. 

En dat zou ik heel erg vinden.

Frans Douw

https://www.herstelterugkeer.nl/fransdouw